Ecologische ongeletterdheid Het is een term die ik leerde van de Britse auteur Tim Jackson en die me sindsdien goed van pas komt. Hij is vooral nuttig als je in debat gaat met economen. Zolang de meesten ervan uitgaan dat je alles kan vervangen door geld en innovatie, dus ook dat eeuwenoud woud, praat je kilometers naast elkaar. Dat ondertussen de wereld ecologisch om zeep gaat, is dan een neveneffect, juist op te lossen door meer technologische innovatie. Of misschien ontwikkelen we er wel een app voor. Dat onze planeet ondertussen even klein blijft terwijl de economie steeds groeit, ook dat behoort niet tot de framing van de meeste economen. En vergis je niet: ik beleef weinig plezier aan het ontdekken van dit analfabetisme. Het toont wel de enorme winst die mogelijk is als denkers over het muurtje van hun eigen vakgebied willen kijken. En de gemiste kans als ze dat niet doen.

Zo was het boek van 2014, Het Kapitaal van de 21ste eeuw, zowel een hoogtepunt als een teleurstelling.  Thomas Piketty vat zijn werk samen in de formule r>g. Als het kapitaal een hogere rente r krijgt dan de economische groei g, neemt de ongelijke verdeling van de rijkdom enorm toe. En dat maakt een samenleving onstabiel. En de auteur geeft ons een belangrijke geschiedenisles: de 20ste eeuw was op vlak van gelijkheid een uitzondering. Want het rendement dat de rijken ontvingen op hun vermogen daalde fors. En in de gouden jaren na 1945 ligt de economische groei dertig jaar op maar liefst vier procent. Zo bereiken we, in combinatie met progressieve belastingen, de grootste gelijkheid ooit. Het waren optimistische tijden met als motto: groei is een getij dat alle boten optilt, iedereen zou genieten van de stijgende welvaart. Zoals we weten tuimelde de groei na 1975 naar beneden terwijl de vermogensbelastingen grotendeels verdwenen. Zo zijn we nu terug naar af, met weinig groei, veel winst voor de vermogenden en een toenemende ongelijkheid. En dat is de terechte alarmbel van Piketty.

De oplossing die Piketty biedt, de groei opnieuw groter maken dan het rendement op vermogen, is echter achterhaald. Sinds de jaren 1970 consumeren we elk jaar meer van de natuur dan ze kan dragen. We eten elk jaar ons ecologisch kapitaal verder op. En dat is de ecologische missing link van Piketty. Daarom is het na veertig jaar milieucrisis tijd voor een nieuw motto: groei is een getij dat alle dijken overspoelt. En dat is de tweede alarmbel van onze tijd die bij Piketty jammer genoeg ontbreekt.

Want wat is dus de oplossing van Piketty als hij de ecologische crisis negeert? Maak r kleiner en g groter: verklein de rente op kapitaal en streef naar klassieke economische groei. Ben ik het met het eerste eens, dan sta ik verstomd van het tweede. Want de econoom legt juist uit wat exponentiële groei betekent. Het betekent dat de groei van dit jaar bij de voorraad komt waarop volgend jaar het groeipercentage wordt berekend. Piketty leert ons dat met een groei van 1 procent in één generatie de economie met een derde toeneemt. En vervolgt hij, “dat is minder spectaculair dan een jaarlijkse groei van 2 tot 2,5%, die in elke generatie tot een verdubbeling leidt”. Maar denken we echt dat er nog een derde of dubbel zoveel spullen bij kunnen zonder fatale ecologische schade?

Wie zoals Piketty een toekomstagenda formuleert, kan niet rond de ecologische uitdaging. Want ontwikkelingen als de klimaatverandering halen de basis van de welvaartstaat onderuit. En dan helpt het niet om in je boek steevast te spreken over de mogelijke achteruitgang van het natuurlijk kapitaal. We leven nu al in het Westen alsof we over het ecologisch kapitaal van vijf planeten beschikken. De uitdaging waar we voor staan is keihard: de impact van onze economie met een Factor 10 verminderen. Met de voorziene groei komen we snel uit op een Factor 20, en die halen we nooit met het economisch systeem. Optimisten zullen dit van de hand wijzen met te verwijzen naar de dalende milieudruk in het Westen. Ze vergeten dat we met de productie ook de vervuiling verhuisden naar China. In feite voorspelt Piketty, met de juiste bedoeling om voldoende groei en welvaartsverdeling mogelijk te maken, de grote ecologische catastrofe van de 21ste eeuw.

Waarom vasthouden aan het huidig BBP-gedreven groeimodel? Het creëert al dertig jaar meer ongelijkheid. Bovendien zijn ecologie en ongelijkheid   met elkaar verweven. Het economisch model dat onze welvaartstaat schraagt, berust op roofbouw en ondermijnt wereldwijd de levenswijze van grote groepen mensen. Of het nu oliewinning is of open mijnbouw, we zouden het nooit pikken in eigen land. Anno 2015 pleiten voor BBP-groei is al helemaal niet meer mogelijk vanuit een mondiaal gelijkheidsdenken. Als we kijken naar de beperkte hoeveelheid broeikasgassen die we wereldwijd mogen uitstoten in het kader van het klimaatbeleid, dan heeft de gulzigheid van de rijke landen nu al de groeikansen van de arme landen gefnuikt. Die landen weten nu al dat ze nooit kunnen bereiken wat wij in het Westen hebben opgebouwd, tenzij ze de planeet opgeven. Kortom, een globale groeistrategie op een begrensde planeet treft vooral de zwaksten.

Gelukkig zijn er mensen die buiten het klassiek economisch denkkader stappen, ecologie integreren in hun denken. Een recente studie van Jackson en Peter Victor toont dat bij het juiste beleid groeivertraging hand in hand gaat met afnemende ongelijkheid en milieudruk! Daarbij spelen progressieve belastingen een rol, maar vooral waarin we investeren. Is dat in robotisering met nog minder jobs, of investeren we in arbeidsintensieve diensten bij de uitbouw van de kringloopeconomie? Denk aan een herstelnetwerk in elke stad, aan het weer in eigen regio verbouwen van voedsel? Is het niet slimmer om in plaats van te investeren in steeds meer produceren met steeds minder mensen, inclusief de toenemende burn-outs, te investeren in waardige jobs?

We hebben nood aan een andere thermometer dan BBP-groei. Want die stijgt met meer verkeersongelukken of als we meer rotzooi in het milieu moeten opkuisen. Een betere thermometer is bijvoorbeeld de Index for Sustainable Economic Welfare. En die is in Vlaanderen, een van de rijkste regio’s van de wereld, zelfs licht gedaald ten opzichte van 1990. Een vreemde paradox: we werken harder, we consumeren meer, en worden er niet beter van terwijl de milieukwaliteit voortdurend afneemt.

In de keuze voor klassieke groei onderschrijft Piketty het productivisme: als de koek groeit,   is het makkelijker minder vermogenden een groter deel te geven. Zo krijgt de sociaaldemocratische uitdaging van de 20Ste eeuw een 21-eeuwse update. Maar als groei fungeert als alternatief voor gelijke verdeling, schuiven we het gelijkheidsvraagstuk voor ons uit. Terwijl het net de uitdaging van de 21ste eeuw is een andere koek te maken, niet groter maar beter. En ook: wie beheert het vermogen om de koek te bakken? De formule r>g is enkel problematisch als het grootste deel van het vermogen in handen is van een kleine groep. Zij nemen de essentiële economische beslissingen en krijgen het grootste deel van koek. Dat kan helemaal anders als we ons spaar- en pensioengeld bewust beleggen in de uitbouw van een lokaal verankerde, duurzame economie. Coöperaties -denk aan Ecopower op vlak van hernieuwbare energie- wijzen hier de weg. Sociale en ecologische doelstellingen gaan hier samen met economische, inclusief een redelijk rendement voor elke aandeelhouder. Hoe meer mensen mee genieten van vermogensrendement r, zoveel minder dramatisch is een kleine groei g.

Het zal verbazen: ondanks mijn kritiek ben ik fan van Piketty. Hij toont onze samenleving een duidelijke weg rond de klip van sociale instabiliteit. En een meer gelijke samenleving is ook ecologisch een noodzaak, want ongelijkheid stimuleert de consumptie. En zijn agenda is duidelijk: voer een vermogensbelasting in, beëindig de fiscale concurrentie tussen landen en wissel fiscale gegevens uit. Tezelfdertijd is de denker blind voor zijn productivisme dat de oude koek verder laat groeien. Zo vaart Piketty’s schip op de ecologische klip: het overschrijden van ecologische grenzen maakt samenlevingen structureel onstabiel. Dat kan in de ene regio gebeuren door waterschaarste -denk aan Californië- terwijl andere dichtbevolkte kuststreken te maken krijgen met de stijging van de zeespiegel, met mondiaal nu al miljoenen klimaatvluchtelingen als gevolg.

Elke ecologist die Piketty’s boek aan de kant schuift is een domoor. Zijn inzichten zijn onmisbaar in het streven naar ecologische rechtvaardigheid. Daarom mijn voorstel aan Piketty: schrijf een nieuw boek over het ecologisch kapitaal van de 21ste eeuw. Want zonder rekening te houden met dat kapitaal kunnen we misschien wel kapitalisten of socialisten zijn, maar eten we zeker onze toekomst op.

 

Dit essay is een sterk ingekorte versie van het artikel dat recent verscheen in Tijdschrift Oikos (oikos.be)