En kort daarna publiceerden Tony Blair en Gerhard Schröder, de leiders van het Verenigd Koninkrijk en de Duitse Bondsrepubliek, een document onder de titel ‘De derde weg’. Daarin schetsten zij een in hun ogen geloofwaardig alternatief voor zowel neoliberalisme als sociaaldemocratie. Doel was om links in Europa aan een nieuwe visie te helpen in een tijd van globalisering.

 

Harz IV

Meer dan de politiek van New Labour, zorgde het tweede kabinet van Schröder (2002-2005) voor een modernisering van de sociaaldemocratie in Europa. Een belangrijk moment was 14 maart 2003: op die dag werd in de Duitse bondsdag een hervormingspakket onder de naam Agenda 2010 gepresenteerd. Het werd vooral bekend door het vierde en laatste pakket aan maatregelen van de Agenda 2010, de zogenaamde Hartz IV hervorming, die op 1 januari 2005 in werking trad. De commissie die deze hervormingen voorbereidde, werd voorgezeten door Peter Hartz, destijds personeelsdirecteur van Volkswagen. Hartz IV is ook bijna tien jaar na zijn invoering nog controversieel, zoals Schröder onlangs nog zelf constateerde. Direct na de invoering werd overal in Duitsland geprotesteerd. De vroegere SPD leider Oskar Lafontaine keerde zijn partij de rug toe om zich aan te sluiten bij de nieuwe partij Die Linke.  Hartz IV was ongetwijfeld een van de redenen waarom Schröder bij de verkiezingen in 2005 verloor van zijn opponent Angela Merkel.

De belangrijkste maatregelen van Hartz IV zijn als volgt: het inkorten van de duur van de werkloosheidsuitkering van 32 naar 12 maanden; de versoepeling van het ontslagrecht voor bepaalde groepen werknemers; de samenvoeging van de zogenaamde sozialhilfe en arbeitslosenhilfe in een vereenvoudigd systeem, waarbij de laagste uitkering voortaan de standaard werd en het verplicht werd om elke baan te accepteren. En tenslotte werd het voortaan mogelijk om een baan met een laag loon te combineren met een gedeeltelijke of zelfs volledige uitkering.

 

Concurrentiekracht

Wat was het effect van deze maatregelen? In plaats van hier een stortvloed aan cijfers te presenteren (die er uiteraard wel zijn), volsta ik met een verwijzing naar een rapport van de organisatie van economische samenwerking en ontwikkeling (OECD) uit december 2011. Volgens dit rapport is de ongelijkheid onder zijn lidstaten (34 voornamelijk welvarende landen) de laatste tien jaar het meest toegenomen in Duitsland. Vooral vanaf 2003, het jaar waarin de Agenda 2010 werd ingevoerd, drijven de inkomens van armen en rijken in Duitsland steeds verder uiteen. Het vermogen is in handen van steeds minder mensen (Armoedebericht van de Duitse regering over 2012). Maar het doel van de hervorming, namelijk een versterking van het concurrentievermogen van de Duitse economie, is wel degelijk gehaald. De werkloosheidscijfers van Duitsland behoren tot de laagste van Europa als gevolg van de goede concurrentiepositie van Duitse bedrijven in vergelijking met hun belangrijkste handelspartners.

Toch is dit niet alleen maar een goede zaak. Het effect is namelijk dat de handelspartners van Duitsland in de eurozone meer moeite hebben hun producten in Duitsland en zelfs in hun eigen land te verkopen. Vanwege de gemeenschappelijke markt kunnen ze zich echter niet tegen de goedkopere producten uit Duitsland beschermen en evenmin kunnen ze hun munt devalueren om het gebrek aan concurrentiekracht te compenseren. Dit is precies de reden waarom het succes van Duitslands  export– naast de invoering van de euro zonder flankerend sociaal en fiscaal beleid – de crisis in de eurozone heeft veroorzaakt.

In het huidige economische systeem in Europa kun je zelfs zeggen dat het bestaan van sociale zekerheid de crisis verergert, omdat die, samen met de dalende belastinginkomsten, een aanslag vormt op de overheidskassen. Dit draagt bij aan een toename van de publieke schuld. Veel economen dringen er daarom op aan dat landen die niet zo goed produceren als Duitsland, hun budgetten voor sociale zekerheid verlagen en hun arbeidsmarkt liberaliseren en flexibiliseren. Het gevolg hiervan is dat steeds meer werknemers zich geconfronteerd zien met grote onzekerheid wat betreft hun baan en dat de ongelijkheid tussen huishoudens toeneemt. Dit is allesbehalve een aangenaam vooruitzicht voor grote groepen mensen in Europa.

 

Een andere uitweg

Dit is misschien een wat al te simpele analyse die verdere nuancering behoeft. Maar het plaatje is duidelijk genoeg om te kunnen stellen dat het effect van de Agenda 2010 in de eurolanden niet bepaald rooskleurig is geweest. We kunnen zelfs stellen dat we in een vicieuze cirkel terecht zijn gekomen, die de Europese economie als geheel in een spiraal omlaag brengt. Zelfs Gerhard Schröder heeft inmiddels gezegd dat het anders moet.

In het Handelsblatt sprak hij vorig jaar van de Europese Unie als van een transferunie, dat kort gezegd inhoudt dat de rijke landen de armere financieel ondersteunen. Daarmee suggereerde Schröder dat een duurzame eurozone niet mogelijk is zonder een bepaalde mate van sociale zekerheid op het niveau van de Europese Unie. Ook zei hij dat er geen monetaire unie kan bestaan zonder gemeenschappelijk economisch en sociaal beleid. Het is duidelijk dat de financiële steun van de Unie aan de lidstaten veel verder moeten gaan dan het garant staan voor schulden en het geven van noodhulp en investeringssubsidies. De monetaire unie kan alleen overleven wanneer staten elkaar ook onderling te hulp schieten, zoals dat in de Verenigde Staten en in de Bondsrepubliek gebeurt. Verder valt te denken aan een Europese belasting, aan een gemeenschappelijk pensioenstelsel, een werkloosheidsverzekering etc. De kunst zal zijn een zo eenvoudig mogelijke vorm te vinden, om de gecompliceerde bureaucratie die ongetwijfeld op ons af zal komen bij de invoering van dergelijke stelsels te vermijden. Bovendien moet een vorm gevonden worden die niet uitsluitend gericht is op de werklozen, zodat zij niet in positie van afhankelijkheid blijven opgesloten. Vergelijkbaar met Harz IV zal het een systeem moeten zijn dat ook ondersteuning biedt aan huishoudens met een laag inkomen, maar dan zonder de negatieve bijwerkingen hiervan zoals we die in Duitsland hebben gezien. Er moet, kortom, voorkomen worden dat werkgevers misbruik kunnen maken van het systeem. Nu gebeurt dat wel, doordat zij hun loonlasten laag houden omdat de werknemer een aanvullende uitkering krijgt. Voor de werknemer betekent dit dat hij in een uiterst precaire situatie terecht komt: hij wordt gedwongen tijdelijk en slecht betaalde werk aan te nemen zonder enig zicht op scholing en een beter inkomen.

 

Basisinkomen

Kortom: we hebben een Europees antwoord nodig op Harz IV. We hebben een systeem nodig dat een basis geeft aan nationale stelsels van sociale zekerheid zonder dat het deze vervangt. In reactie op de Agenda 2010 regende het in Duitsland voorstellen over een basisinkomen voor alle burgers in Europa. Een vergelijkbare maatregel is een werksubsidie, maar het grote verschil is dat een basisinkomen onvoorwaardelijk wordt gegeven aan werknemers of potentiële werknemers. Zo’n basis geeft werkzoekenden de mogelijkheid om een baan met een laag loon te accepteren dan wel te weigeren, afhankelijk van de mogelijkheden die de baan biedt wat betreft scholing en andere perspectieven. Werk dat in feite verkapte slavernij is, waarbij werknemers geheel aan de werkgever zijn uitgeleverd, is dan verleden tijd.

Is het basisinkomen voor Europese burgers, of meer algemeen een systeem van belasting dat de welvaart in heel Europa beter verdeelt geen utopie? Natuurlijk, maar nog niet zo lang geleden was de gedachte van een Europese Unie en een gemeenschappelijke Europese munt net zo utopisch. Maar zodra belangrijke leiders in die visioenen begonnen te geloven, werden de eerste stappen naar de verwezenlijking ervan gezet. Onder hen zijn de voorgangers van Gerhard Schröder, van Konrad Adenauer tot Helmut Kohl. Omdat zij deze utopieën hebben verwerkelijkt, worden wij nu gedwongen verder te denken op hun weg en nieuwe vergezichten te openen. Als we dat niet langer doen, leveren we onszelf uit aan het afschrikwekkende scenario dat nu op ons af komt.

This Article was translated for and published in de Helling, quarterly of the Dutch Green foundation Bureau de Helling: http://bureaudehelling.nl/tijdschrift/2013-3/sociale-onzekerheid

Uit het Engelse vertaald en ingekort door Erica Meijers.

 

Literatuur

Divided we stand. Why Inequalities Keep Rising, Paris, OECD, dec. 2011.

Petra Kelly e.a., Klimawandel und Grundeinkommen: die nicht zufällige Gleichzeitigkeit beider Themen und ein sozialökologisches Experiment, München 2008.

‘Gerhard Schröder verordnet Deutschland Agenda 2030’, Handelsblatt, 7 april 2012.

Götz Werner en Adrienne Goehler, 1000 Euro für jeden: Freiheit, Gleichheit, Grundeinkommen, Berlijn 2010.