Als onmisbaar mineraal voor de productie van batterijen die nodig zijn in de energietransitie, wordt lithium de aardolie van de 21e eeuw genoemd. De tweede grootste lithiumreserve ter wereld bevindt zich in de regio van Salta en Jujuy, in het noorden van Argentinië. Ondersteund door de Argentijnse overheid vestigen grote multinationals zich er om het kostbare ‘witte goud’ te ontginnen, dit onder het voorwendsel om de klimaatverandering tegen te gaan. Maar de keerzijde is donker: lithiumontginning is bijzonder waterintensief; in een regio die bekendstaat om haar droge en aride landschappen heeft dit grote gevolgen. Het betekent dat de al beperkte toegang tot water voor de lokale bewoners nog schaarser wordt, wat onvermijdelijk tot conflicten en protest leidt. Ook voor de lokale ecologie, de flora en fauna, is de manier waarop de ontginning gebeurt nefast. Hoe zorgen we ervoor dat de energietransitie op een rechtvaardige en solidaire manier gebeurt, niet alleen bij ons, maar ook in ‘het Zuiden’? 

We bevinden ons in het noorden van Argentinië, vlakbij de Boliviaanse grens, op een hoogte van meer dan 3000 meter. Het kwik stijgt tot ver boven de dertig graden. In de zomer, rond de jaarwisseling, stijgen de temperaturen hier tot maar liefst 45 graden. De zon schijnt fel op de uitgestrekte, sneeuwwitte landschappen van de Salinas Grandes, de grootste zoutvlaktes van het land. De lucht is ijl: stappen vergt moeite en onze longen trekken samen. Er is iets met het licht, het is hier anders. Feller, warmer, aanweziger. Het is kurkdroog en overal ligt stof. Onder onze voeten bevindt zich la sal de la tierra, het zout der aarde. We rijden wel honderd kilometer zonder ook maar één tegenligger en de weg is bezaaid met stenen, waardoor het aanvoelt als een Paris-Dakar. Onderweg komen we vicuñas (een familielid van de lama) tegen, jakhalzen en valken. De weinige vegetatie bestaat uit dorre, droge struiken en grassen. Het is hier, in deze aride Argentijnse hoogvlaktes, dat zich de tweede grootste lithiumreserve ter wereld bevindt.

De Salinas Grandes, de grootste Argentijnse zoutvlaktes.

Rush naar het witte goud

Lithium wordt weleens het witte goud genoemd: ‘Met zijn aantrekkelijke zilverwitte kleur is lithium het minst dichte van alle metalen. Het is zelfs zo licht dat het op water drijft, en zo zacht dat het met een mes kan worden gesneden. Maar de eigenschap die het vandaag zo’n begeerd en strategisch element maakt, is zijn grote capaciteit voor energieopslag’, schrijft wetenschapsjournalist Héctor Rodríguez. Het is daarom een onmisbaar materiaal in de transitie richting hernieuwbare energie en wordt gebruikt voor batterijen in elektrische auto’s, windmolens, zonnepanelen, maar ook in gsm’s en computers. De Wereldbank voorspelde in een rapport dat tegen 2050 de grafiet-, kobalt- en lithiumproductie met maar liefst 500% zou stijgen om te voldoen aan de stijgende vraag naar mineralen in het kader van de energietransitie. Door de oorlog in Oekraïne kent de switch naar hernieuwbare energie een ongeziene vlucht vooruit: de verminderde toevoer van Russisch gas doet in veel landen het besef groeien dat ze heel kwetsbaar zijn in hun energiebevoorrading. Meer hernieuwbare energie in eigen land opwekken betekent minder afhankelijkheid van geopolitieke spanningen. Reeds tegen 2025 zou het wereldwijd de belangrijkste bron voor elektriciteitsopwekking kunnen worden. Dat zorgt voor een grondstoffenrush in de Salinas Grandes, waarin de Argentijnse overheid zelf, maar ook Australische, Chinese en Canadese bedrijven het voortouw nemen.  

De zogenaamde ‘lithiumdriehoek’, die bestaat uit het grensgebied van Argentinië, Chili en Bolivië, is goed voor meer dan 60 procent van de wereldwijde lithiumvoorraden. Het mineraal wordt ontgonnen uit waterputten van wel 200 meter diep die zich onder de zoutvlaktes bevinden. Speciale pompen zuigen de pekel op, die vervolgens door pijpleidingen naar grote bassins getransporteerd wordt. Men zuigt het water eruit, waarna de pekel die overblijft in open lucht verdampt wordt. De regio is geliefd voor de snelheid van dit verdampingsproces: door de hitte en droogte die de streek kenmerkt, verdampt het water veel sneller dan op andere plekken, wat voor de bedrijven budgetair gezien aantrekkelijk is. Maar die extractie en verdamping van het water zorgt er ook voor dat het grondwater opraakt. De cijfers variëren, maar men schat dat voor één ton lithium tussen 400 000 en twee miljoen liter water nodig is. Ter illustratie: voor de batterij van één elektrische auto heb je maar liefst 4,5 kg lithium nodig.

Muurschilderingen op een verlaten huis vertalen het ongenoegen van de gemeenschappen.

Water en droogte, leven en dood 

In 2022 zou tot wel 50 miljard liter water voor lithiumontginning verbruikt zijn, wat neerkomt op de consumptie van een stad van 350 000 inwoners. In een regio die al gekenmerkt wordt door grote droogte is dit catastrofaal. Daar komen de steeds tastbaardere gevolgen van klimaatverandering bovenop. De meeste inwoners zijn voor hun overleven afhankelijk van de landbouw. Maar als het water in de ondergrond opraakt, dan mislukken de oogsten en komt er geen brood op de plank. Volgens El Ciudadano, een Latijns-Amerikaans nieuwsmedium voor sociale bewegingen, vrezen de boerengemeenschappen in deze door droogte geteisterde hoek van Zuid-Amerika dan ook voor hun levensonderhoud. Gil Cruz, weefster uit Santa Cruz, getuigt: “de dag dat ik geen lama’s meer heb, weet ik niet waar ik van zal leven, wat ik mijn kinderen te eten zal geven. Als het water opraakt, verdwijnt het leven. Waar zal ons vee van leven als er geen water meer is? De mijnbouw denkt aan haar brood voor vandaag, maar niet voor morgen. We maken ons zorgen om de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen”.

“Aquí la pacha se defiende”, staat er in grote letters op de muren van de dorpen die de zoutvlaktes omzomen. Dit betekent zowel “hier verdedigt men de Aarde” als “hier verdedigt de Aarde zichzelf”. De zin brengt op gebalde wijze de kern van het verhaal: het fundamenteel botsen van twee wereldbeelden. Enerzijds die van de inheemse gemeenschappen van de zoutvlakte in hun strijd om hun bestaansmiddelen, tradities en het ecosysteem te beschermen. Anderzijds die van de moderne wereld in haar wanhopige behoefte om in lithium een alternatief te vinden voor olie en om hernieuwbare energieën te kunnen opslaan zonder haar systeem van productie en consumptie ter discussie te stellen. Sinds het begin leidde de exploratie en exploitatie van lithium tot territoriale conflicten met de lokale inheemse gemeenschappen. In het geval van de Salinas Grandes gaat het over een bevolking van in totaal 6000 mensen die leven van kleinschalige landbouw, zoutwinning en toerisme. Maar het probleem strekt zich veel verder uit dan enkel deze zone: ook in de Atacamawoestijn, net over de Chileense grens, groeit sinds enkele jaren het protest.  

De zoutvlaktes als opofferingszones 

In de regio van Jujuy, Argentinië, komt de lokale bevolking al meer dan tien jaar in opstand. Zo organiseren ze regelmatig overlegmomenten tussen de verschillende gemeenschappen, brengen aandacht voor de zaak via sociale media, maken muurschilderingen. Elk jaar op 12 oktober, de dag waarop Columbus in 1492 voet aan wal zette in de Caraïben en die voor hen het begin van de etnische genocide betekent, organiseren ze een mars voor het water en het leven. Maar het lijkt niet te volstaan. “Onze voorouders hebben dit land eeuwenlang onderhouden, nu is het aan ons. De rotatie van gewassen, van weilanden…  Dat begrijpen deze bedrijven niet. Ze komen, ze halen de grond leeg, en gaan weer weg. Maar zo werkt het niet: het gaat over een kwetsbare samenwerking (met de Aarde en het water) zodat er genoeg is voor iedereen”, zegt Clemente Flores, vertegenwoordiger van de 33 gemeenschappen die zich in de regio van Salta en Jujuy verzetten tegen de opmars van de mijnbouw. “We zijn afhankelijk van het landschap voor onze landbouw, voor de veeteelt. En morgen, wat dan? Bovendien zorgen de mijnen ook niet voor veel werkgelegenheid, ook al beweren ze het tegendeel”.  

 Via o.a. sociale media vestigen de gemeenschappen aandacht op de zaak.

Een van de grote problemen is de voortdurende expansie van mijnbouwprojecten waarbij het recht op vrije, voorafgaande en geïnformeerde raadpleging niet gerespecteerd wordt, zowel door de regering als door de bedrijven zelf. “We zijn niet tegen de mijnbouw op zich”, vervolgt Flores, “we willen gewoon dat onze stem gerespecteerd wordt”. De gemeenschappen die de regio bewonen klagen al jaren dat de regering mijnbouwprojecten goedkeurt zonder overleg, ondanks het feit dat deze projecten een rechtstreekse invloed hebben op hun cultuur en levenswijze en plaatsvinden in wat historisch gezien hun land is. Ze verwijzen hierbij naar het recht op zelfbeschikking van inheemse gemeenschappen, dat hen in staat zou moeten stellen “vrij hun politieke status te bepalen en vrij hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na te streven”. “Als deze rechten niet op zijn minst worden gerespecteerd, blijft het kolonialisme in al zijn facetten van kracht”, zegt antropoloog Gustavo Ontiveros, zelf lid van de Omaguaca-gemeenschap en afkomstig uit de regio

Clemento Flores, still uit de documentaire En el nombre del litio.

De totale kolonisatie van het leefgebied van de lokale gemeenschappen lijkt dan ook onvermijdelijk en hun tradities lijken gedoemd opgeofferd te worden om de wereld te “redden”. Herhaalt de geschiedenis van de afgelopen 500 jaar zich hier opnieuw en worden de zoutvlaktes en het leven dat ze herbergen zonas de sacrificio (opofferingszones) voor de energieswitch in de Noord-Amerikaanse, Europese en Aziatische markt? Het is volgens Svampa en Viale van belang hierin de rol van historische ecologische schuld te erkennen: het mechanisme van roofbouw op zowel de natuurlijke omgeving als op mensenrechten van het Noorden aan de landen van het Zuiden dat al eeuwen aan de gang is. De hoge milieukosten die nog steeds door de volkeren van het Zuiden worden betaald weerspiegelen de diepe ongelijkheden tussen de verschillende continenten.

Flamingosterfte door gebrek aan water

Een grootschalig onderzoek van Wetlands International (2021) bevestigt dat de ontginning van lithium gepaard gaat met enorm waterverlies en tot verzilting van zoet water leidt, wat een enorme bedreiging vormt voor de kwetsbare watergebieden in Argentinië, Bolivië en Chili. Deze ecosystemen in het hart van de Andes zijn niet alleen van grote waarde voor de plaatselijke economie, maar ze ondersteunen ook een unieke biodiversiteit en vertegenwoordigen een onschatbaar cultureel erfgoed. Bovendien concludeerde een groep wetenschappers van de Britse Royal Society begin dit jaar in een onderzoek dat de recente grote flamingosterfte in de regio effectief te wijten was aan het gebrek aan water. Deze vogel, emblematisch voor de regio, leeft in grote groepen in de zoute meren. Een verdere toename van de lithiumwinning en een afname van het oppervlaktewater zou dramatische gevolgen kunnen hebben voor de populatie. Ook hiervan legt men de verantwoordelijkheid bij de mijnbouw en het leeghalen van de waterhoudende grondlagen.  

Flamingo’s in de Andes.

Een transitie voor iedereen 

Het lithiumvraagstuk maakt deel uit van de cultureel-filosofische crisis van de moderniteit waar we ons als samenleving in bevinden. We blijven de omgeving beschouwen als het decor van het menselijk handelen en plaatsen ons zo buiten de natuur. De botsende wereldbeelden van de gemeenschappen die hun leefomgeving en tradities willen behouden en de moderne industrie vormen hier het hart van. De casus benadrukt ook het belang van klimaatrechtvaardigheid: het zijn vaak de meest kwetsbare groepen in onze samenleving die het hardst getroffen worden door de gevolgen van klimaatverandering. Maar in het geval van de zoutvlaktes wordt men dus geconfronteerd met een patstelling: enerzijds de gevolgen van klimaatverandering zelf, anderzijds de ontginning van grondstoffen die noodzakelijk zijn in de strijd ertegen. Dat maakt het vraagstuk extra complex.  

Er bestaat geen twijfel over dat de energieswitch een noodzakelijke stap is in de transitie naar een post-fossiele samenleving. De verdere uitrol van hernieuwbare energie is cruciaal om onze planeet leefbaar te houden. De vraag is alleen hoe we deze op een billijke manier kunnen laten gebeuren, met betrekking van alle partijen. Er wordt in progressieve Europese hoek veel gesproken over een rechtvaardige transitie, maar die beperkt zich nog al te vaak tot de rechten van arbeiders binnen de grenzen van ons eigen continent. Als we de globale ongelijkheid willen tegengaan, moeten we onze blik verbreden en die principes van rechtvaardigheid en compensatie toepassen op de volledige toeleveringsketen. In deze context is de uitrol van de due diligence wetgeving in de Europese Unie een hoopvolle stap vooruit. Het doel van deze richtlijn is duurzaam en verantwoordelijk gedrag van ondernemingen bevorderen en mensenrechten- en milieuoverwegingen verankeren in de activiteiten en het bestuur van ondernemingen. De nieuwe regels zullen ervoor zorgen dat bedrijven de negatieve effecten van hun acties aanpakken, ook in hun waardeketens binnen en buiten Europa. Maar deze richtlijn mag zich niet beperken tot de Europese Unie alleen. We hebben nood aan een globale due diligence wetgeving, waar ook de rest van de wereld aan deelneemt. 

Due diligence en een zorgethiek 

Het due diligence principe sluit aan bij wat we in Voor wie willen we zorgen? (EPO, 2021) een zorgethiek noemen: een ethiek die ervan uitgaat dat we als mens deel uitmaken van het web van het leven en ingebed zijn in tal van natuurlijke en sociale relaties en afhankelijkheden en hier dus rekening mee moeten houden. Maria Puig de la Bellacasa vertaalt dit inzicht als zorg voor meer-dan-menselijke werelden. Ze toont aan dat we menselijke en niet-menselijke zorgrelaties niet kunnen scheiden. Wie zorgt voor de natuur, zorgt voor de mens. Er is maar één gezondheid. Planeet en mens zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De nieuwe positie vraagt het zorgvuldig decentreren van onszelf – niet altijd de mens als centrum van alles beschouwen – terwijl we tegelijkertijd heel dicht blijven bij de lotgevallen van mensen in hun concrete en soms precaire situaties. Dit alternatief vraagt om een wijziging van enkele fundamentele opvattingen van onze samenleving. Het gaat daarbij om ons terug te gronden, terug zorg op te nemen voor de concrete leefwereld met een open blik naar en verbondenheid met die wereld.  

De wapperende Wiphala, de vlag van de Zuid-Amerikaanse inheemse gemeenschappen.

In hun boek El colapso ecológico ya llegó (XXI editores, 2021) benadrukken Maristella Svampa en Enrique Viale het belang van de decentralisatie van energiesystemen. Volgens hen bevindt het lithiumvraagstuk zich in twee verschillende werelden: enerzijds behoort het toe aan het oude paradigma van predatory extractivism, gekoppeld aan niet-duurzaam waterverbruik, vernietiging van de biodiversiteit en het disrespect van mensenrechten. Anderzijds behoort het toe aan het nieuwe energetische paradigma, dat van een post-fossiele samenleving en hernieuwbare energie. De transitie mag en kan zich niet enkel beperken tot een wisseling van energiebronnen die het huidige consumptiemodel verderzet. Het koolstofvrij maken van de economie moet leiden tot een ingrijpende wijziging van onze productie-, distributie- en consumptiesystemen. Daarnaast (en vooral) moet het leiden tot een verandering in onze sociale omgangsvormen, zowel met elkaar als met onze omgeving. Het moet onze interdependentie met de natuur herstellen en versterken. Dit kan enkel door een integraler, multidimensioneel perspectief aan te nemen dat rekening houdt met de rechten van de mensen die op dergelijke plekken leven, de rechten van de natuur en de milieukosten. Naast recyclage en de verdere uitbouw van een circulaire economie, moet de decentralisatie en deconcentratie van energiesystemen de voorwaarde worden om toegang en gelijke distributie van de energie te garanderen. De nieuwe energietechnologieën lenen zich ertoe om mede door burgers beheerd te worden en zo de deelname van de civiele samenleving te bevorderen, bijvoorbeeld via energiecoöperaties.  

De casus van de Argentijnse zoutvlaktes toont aan dat dit niet abstract is: de manier waarop we energie opwekken, of die nu fossiel of groen is, heeft wel degelijk een concrete impact op de leefwereld van vele mensen wereldwijd. Het is noodzakelijk dat we verder werk maken van een energiesysteem dat rekening houdt met alle onderdelen in de toeleverings- en biologische keten. Dit is geen individuele, maar een collectieve, politieke opdracht.