Volgens Malcom Ferdinand zijn de milieuproblemen onlosmakelijk verbonden met raciale overheersing. Ze komen voort uit onze manier van leven op aarde en een gevoel van rechtmatigheid om ons dingen toe te eigenen. Het is tijd dat wij de geschiedenis herzien.Shape

Aurore Chaillou en Louise Roblin: De menselijke activiteiten in het industriële tijdperk worden vaak aangewezen als oorzaak van de milieuschade waar wij nu mee te maken hebben. Echter, in deze zienswijze wordt voorbijgegaan aan de machtsverhoudingen die er al eeuwen bestaan. Vegen de westerse denkbeelden over de ecologische crisis de koloniale geschiedenis uit?

Malcom Ferdinand: Ik ben zeker niet de eerste die wijst op het verband tussen sociale ongelijkheid en milieuproblemen: het is het onderwerp van de sociale ecologie, de politieke ecologie, het ecologisch feminisme… Maar mijn invalshoek, het verbinden van deze kwesties met de racistische erfenis, is nog onderbelicht gebleven (behalve door milieurechtvaardigheidsbewegingen).

Er is altijd een verband geweest tussen de vernietiging van de natuur en sociale onderdrukking. Echter, als het gaat om de klimaatproblematiek, zien we vooral nog slogans zonder enige vorm van sociaal gedachtegoed. Dit leidt ertoe dat anderen zich het milieuthema kunnen toe-eigenen en met een technocratische antwoord kunnen komen, zoals een einde maken aan de vervuiling en een oplossing vinden voor het gebrek aan hulpbronnen door klimaatengineering of de CO2-markt te gebruiken.

Volgens u is de basis voor de milieucrisis gelegd in de 15e eeuw en de tijd van de kolonisatie. 

Op meerdere momenten hebben er versnellingen in de milieuproblematiek plaatsgevonden (voornamelijk in de 19e en 20e eeuw), maar de ecologische crisis is al voor die tijd ontstaan. Zij is te wijten aan een bepaalde manier van leven op aarde, een manier van denken over de aarde en het idee dat een klein groepje dingen mag toe-eigenen. Dit “koloniale wonen” is begonnen in de Caraïben aan het einde van de 15e eeuw, op het moment waarop Christoffel Columbus in Amerika kwam (hoewel het plantagemodel allang hiervoor bestond, bijvoorbeeld in Madeira).

Het racisme is een thema dat bijna volledig afwezig is in de Franse politieke ecologie.

Ik meen dat de Caraïben een belangrijke plaats innemen in de moderne tijd. De gewelddadige ontmoeting van de Europeanen met de Indianen gebeurde op hetzelfde moment dat de aarde werd ‘omheind’: er werd een kwantificering van de beschikbare hulpbronnen op de planeet gemaakt. Voor veel wetenschappers is dit het begin van de mondialisering.

U stelt het antropoceen tegenover het “negroceen”, die gebaseerd is op het “koloniale wonen”. Is dat anders dan de kapitalistische uitbuiting?

De mensen die zijn uitgebuit tijdens de kolonisatie waren niet zo maar een groep: de boeren op het Franse vasteland kregen ook te maken met sociaal geweld, maar zij konden zich toch superieur voelen aan de zwarten. Het racisme is een thema dat bijna volledig afwezig is in de Franse politieke ecologie. Op dit punt ben ik het niet eens met de ecomarxisten die het kapitalisme de schuld geven van alles of voor wie sociale ongelijkheid en structureel racisme een en hetzelfde zijn. Hoewel de kolonisatie en slavernij ook werden gestimuleerd door kapitalistische logica, rusten deze processen vooral op een koloniale visie van de wereld met een hiërarchie van rassen en verschillende gronden op aarde.

In de koloniale tijd was de Amerikaanse grond ondergeschikt aan de Europese. Ze werden gezien als middel om te voldoen aan de wensen van de aandeelhouders. Hun behoeften legitimeerden alle soorten van praktijken. Zelfs de maatregelen voor de bescherming van de vruchtbaarheid van de grond hadden als ultiem doel dat de exploitatie kon doorgaan. Deze maatregelen waren anders dan die voor de grond op het vasteland in Frankrijk. Het was een gewelddadig en misogyn proces, een verschrikkelijke manier van het bewonen van de aarde die werd bewerkstelligd door de kolonisator voor wie andere mensen werden ontmenselijkt, en voor wie de gekoloniseerde grond en de niet-mensen die er woonden minder waard waren dan zijn wensen. Dat is wat ik “koloniale bewoning” noem. De “koloniaal bewoning” is een gewelddadige manier van het bewonen van de aarde waarbij de grond, de mensen en niet-mensen worden ingezet voor de behoeften van de kolonisator.

De “koloniaal bewoning” is een gewelddadige manier van het bewonen van de aarde waarbij de grond, de mensen en niet-mensen worden ingezet voor de behoeften van de kolonisator. 

Hele rechtvaardigende redeneringen en praktijken – door onder meer gebruik te maken van onder meer religieuze, metafysische, wettelijke en culture argumenten – zijn toegepast. In 1848, bijvoorbeeld, was de tweede afschaffing van de slavernij [in Frankrijk, red.] zeker een grote politieke en juridische vooruitgang. Maar er werden meerdere oplossingen bedacht om toch slaven te kunnen houden op de plantages en de ontwikkeling van de boerenstand te beperken. Zo hebben de grootgrondbezitters, die passend bij het koloniale model monocultuur toepasten, een koloniale bewoning na 1848 uitgevoerd: de mentaliteit van toe-eigening en de hiërarchie bleven onveranderd bestaan. Deze manier van bewoning, nu onafhankelijk van slavernij, spreidde ook naar andere plaatsen uit. In dit kader is de bananenteelt, de zijdeteelt en de mijnbouw in het Franse Rijk ontwikkeld. Door deze manier van doen en dankzij enkelingen die hun zakken wisten te vullen, was twintig jaar genoeg om de grond voor enkele eeuwen te vervuilen en te vergiftigen voor duizenden mensen. Mijn werk heeft aangetoond dat we soms in een technische lezing van het milieuprobleem blijven hangen. Is een molecuul giftig? Dan halen we het van de markt. Teveel vervuiling? We komen met regels of een technische oplossing, Maar de ‘ondergeschikten’ willen voor een misdaad van dergelijke omvang niet alleen worden gedecontamineerd of zelfs een vergoeding ontvangen. Nu vijf eeuwen later, terwijl er nog steeds geen veroordeling heeft plaatsgevonden, gaat het over een wijziging van de manier waarop het land wordt bewoond.

Als u over ‘ondergeschikten’ spreekt, over wie heeft u het dan? Onderdrukte mensen in het algemeen, de arbeidersklasse, vrouwen, seksuele minderheden? 

Ik gebruik het woord “neger” redelijk vrij (in Negroceen bijvoorbeeld). De ondergeschikten zijn de negers van de “plantages” van vandaag, ongeacht hun sekse of huidskleur. De neger is teruggebracht tot zwarte mensen. Het komt door de Spaanse taal, waar de twee woorden hetzelfde betekenen. Maar je kunt niet zeggen dan alleen de zwarten hebben geleden en nog steeds lijden op de plantages. Schrijvers waren de eerste om dit woord van zijn essentiële lading te ontdoen: een ‘neger’ is iemand die het werk voor een ander doet zonder daarvoor erkenning te krijgen.

De slavernijgeschiedenis van de zwarten is lange tijd genegeerd door Frankrijk. Er wordt nog steeds voornamelijk over gesproken in de context van sociale of genderrelaties. Maar we hebben moeite om te zien dat die geschiedenis is verbonden aan die van het milieu

Het negroceen belicht al die mensen van wie de levensenergie werd gebruikt ten behoeve van de egoïstische behoeften van anderen. De slavernijgeschiedenis van de zwarten is lange tijd genegeerd door Frankrijk. Er wordt nog steeds voornamelijk over gesproken in de context van sociale of genderrelaties. Maar we hebben moeite om te zien dat die geschiedenis is verbonden aan die van het milieu. We moeten de exploitatie van mensen verbinden aan die van de aarde. Als we uitgaan van het niet-moderne principe dat er continuïteiten tussen mensen en ecosystemen bestaan, dan begrijpen we dat de aanslag op de ene een aanslag op de andere is. Dit inzicht helpt ons de opstanden te zien als een verzet tegen deze koloniale bewoning. Marronage – waarbij de tot slaven gemaakte van de plantages vluchtten – vervult een belangrijke plek in mijn werk omdat het een andere manier van bewoning is. De Marrons deden meer dan zich verzetten tegen de slavernij: ze lieten een andere relatie met de aarde en de niet-mensen zien.

Wat zijn de gevolgen van deze “koloniale stilte” van nu? 

Ik zie twee problemen. Aan de ene kant hebben we honderdvijftig jaar na afschaffing van de slavernij moeten wachten voor er werd gedacht aan een erkenning van wat er is gebeurd. Het onderwerp van slavernij ligt gevoelig in Frankrijk. Als ik op middelbare scholen spreek om jongeren bewust te maken van racisme en slavernij, dan willen sommige leraren niet dat ik over zwarten praat. François Fillon [presidentskandidaat in Frankrijk in 2017, red.] illustreerde deze mentaliteit perfect toen hij in 2017 over het onderwijs over de koloniale geschiedenis zei dat Frankrijk “zich niet schuldig moet voelen voor het willen delen van zijn cultuur met Afrikaanse volkeren”.
Aan de andere is ecologie anders gevormd dan racisme. Het is ook een feit dat militante milieubeschermers overwegend wit zijn (dat zeggen zij zelf ook).

Ik zou zeggen dat het koloniale zwijgen bijdraagt aan de “dubbele fractuur” (die het denken over milieu en het koloniale verleden van elkaar scheidt) waardoor een deel van de mensen op onze aarde worden buitengesloten. De mensen gekoloniseerd zijn geweest, kunnen echter ook een bijdrage leveren aan het denken over het milieubeleid. Door te blijven geloven dat personen die met racisme te maken hebben, zich niet interesseren voor ecologie, volgt – of je het wilt of niet – een uitsluiting van deze groep en hun eigen conceptualiseringen van de gebruikelijke kringen en strijdtonelen waar over ecologie wordt gedacht. Deze uitsluiting voedt het wantrouwen van slachtoffers van racisme. Al vanaf het begin is erin de fantasie rond ecologie geen plaats voor de rol en het geluid van anderen.

Tegelijkertijd zorgt de koloniale fractuur dat de ecologische doelstellingen worden afgezwakt. Met mijn boek, Une écologie décoloniale [Lett.: Een gedekoloniseerde ecologie, red.], probeer ik een brug te slaan tussen de milieubeweging en de dekolonisatie, omdat ze er beide door worden geschaad. Ik probeer aan te tonen dat er al sinds 1492 verval waarneembaar is en dat vele collectieven andere relaties met de wereld hebben voorgesteld. Hun stem is niet gehoord, in ieder geval niet door de milieubeweging. Echter, door het blijven schrijven van milieuteksten waarin geen enkele zwarte aan het woord komt, dragen wij de mythen uit dat ecologie alleen een zaak is van de witten uit de Noordelijke landen en dat er een gebrek is aan ecologisch gedachtegoed onder voormalige gekoloniseerden en tot slaven gemaakten.

Hoe kunnen we samen nadenken over sociale rechtvaardigheid, antiracisme en het behoud van ecosystemen? Kan het herdefiniëren van het concept natuur voor het verband zorgen? 

Het euro- en westerse centrisme hebben er voor gezorgd dat we geen aandacht hebben voor andere visies in de wereld. En als dat wel het geval is, dan is het altijd op een romantische manier: “Oh! Als iedereen toch eens zou doen als de Guaraní!” Wij kunnen hun manier van leven echter niet bejubelen zonder hun geschiedenis en hun sociale en politieke marginalisatie te kennen. Bij inheemse volkeren ligt het percentage zelfmoorden soms wel tien keer hoger dan gemiddeld.

Het is urgent ecologie een kwestie voor de hele wereld te maken: in welke wereld willen wij leven? Je moet alle culturen en kleuren erkennen in plaats van de kwestie aan te snijden via technisch milieubeheer.

Je moet je dus laten uitdagen door hun visies, zonder uit het oog te verliezen wat hun geschiedenis is en wat ze willen. Welke termen gebruiken deze volkeren om over hun relatie met de wereld te vertellen? Zo maken we een eind aan de dubbele fractuur van de ecologische rechtvaardigheid. Door te spreken over milieuvernietiging, bijvoorbeeld, maken we een intergenerationele laag (wij verbinden onze acties aan de levens van onze kinderen, nemen verantwoordelijkheid voor wat wij achterlaten, onderhandelen over die van onze ouders), maar deze laag gaat over het milieu, niet over het sociale of politieke. Door te begrijpen dat verwoestingen mogelijk zijn gemaakt door de exploitatie van inheemse volkeren, erken je ook de noodzaak van rechtvaardigheid voor deze mensen, net zoals de vraag om compensatie voor slavernij.

De huidige politieke en economische besluitvormers hebben er alle belang bij dit aspect te verbergen… 

Het is urgent ecologie een kwestie voor de hele wereld te maken: in welke wereld willen wij leven? Je moet alle culturen en kleuren erkennen in plaats van de kwestie aan te snijden via technisch milieubeheer. In die zin spreek ik over “gedekoloniseerde ecologie”.

Deze verandering in zienswijze lijkt op een verandering van een denkbeeld. U gebruikt in uw boek bijna een literaire schrijfstijl. 

Als ik literaire vrijheden heb genomen, dan was dat bedoeld om dingen te laten voelen en ze niet alleen te tonen. Historici, als ze zich als wetenschapper voordoen, geven cijfers. Maar als je die elementen hebt, dan weet en voel je niet altijd wat er is gebeurd. Namen geven aan cijfers, kijken waar ze vandaan komen, daarmee wordt slavernij een verhaal van de wereld en de aarde.

“Mensen weten te raken”, daar heb je waarden als liefde, rechtvaardigheid voor nodig. Vooral als je de vraag stelt hoe je de wereld moet inrichten na de kolonisatie en slavernij. De oplossing wordt niet gevonden als iedereen in zijn eigen hoekje blijft. In mijn boek beschrijf ik aan de ene kant mensen op de vlucht (vanwege geweld) en aan de andere kant mensen die anderen niets gunnen, maar ik praat ook over hen die besluiten aan boord van het schip te blijven waar alles wordt gedeeld. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje!

Maar in de milieubeweging wordt dit beeld achtervolgd door het verhaal van de ark van Noach. Michel Serres, bijvoorbeeld, gebruikt schilderijen en afbeeldingen van de Ark van Noach voor een politieke theorie over het milieu: “We heten allemaal Noach.” Het is een mythe over de geboorte van een samenleving die gebruikt kan worden voor een theorie over een relatie met de wereld.

Dat gezegd hebbende, zowel de ark als het slavenschip waren niet geschikt om een wereld op te maken. Ik stel voor de aarde te zien als een schip dat vol mensen en niet-mensen zit en waar rekening wordt gehouden met ieders verhaal.

Maar in het verhaal van de ark wordt ook gesproken over een selectieproces dat ik als gewelddadig beschouw. Overigens, de focus ligt altijd op het aan boord gaan. We weten helemaal niets over wat er op het schip gebeurt. Het politieke gebruik ervan lijkt mij daarom problematisch.

Ik kies zelf liever voor het beeld van het slavenschip. Want we mogen dan wel in hetzelfde schuitje zitten, we leven er niet allemaal in dezelfde omstandigheden. Historisch gezien zal de vraag wie er wordt gered zou worden van de zwarte populaties in de Amerika’s pijnlijk zijn. We weten namelijk heel goed wie er gered zou worden en wie niet. Je hoeft alleen maar naar de Middellandse Zee te kijken om dat te begrijpen. De klimaatstorm kan ook nu nog een excuus worden om niet met anderen te leven en muren te bouwen.

Dat gezegd hebbende, zowel de ark als het slavenschip waren niet geschikt om een wereld op te maken. Ik stel voor de aarde te zien als een schip dat vol mensen en niet-mensen zit en waar rekening wordt gehouden met ieders verhaal. Op dit schip zit er niemand in het scheepsruim. Iedereen zit op de brug.

Deze tekst werd voor het eerst in het Frans gepbliceerd door Revue Project en in het Engels door Green European Journal.