De milieubelastingen die GroenLinks bepleit, zoals de kilometerheffing, stuiten op maatschappelijke weerstand en populistische kritiek. Er is een manier om in te spelen op het wantrouwen tegen fiscale vergroening: het milieudividend.

Tijdens de verkiezingscampagne van 2017 werd GroenLinks door andere partijen onder vuur genomen vanwege de talrijke milieubelastingen in haar programma. D66-voorman Alexander Pechtold schuwde de populistische overdrijving niet: “U schaft het eigen risico in de zorg af, maar laat de mensen dat op een andere manier alsnog betalen door zeven nieuwe belastingen te introduceren”, verweet hij GroenLinks-aanvoerder Jesse Klaver in een tv-debat. “Die belasting op verpakkingen, op auto’s, op huizen, die gaat de mensen echt treffen”, kreeg Klaver tijdens het slotdebat naar het hoofd geslingerd door CDA-leider Buma.

Na het mislukken van de formatiepogingen met VVD, CDA en D66 liet Klaver zich ontvallen dat GroenLinks een van haar milieubelastingen – de kilometerheffing – best had willen opofferen voor een goed regeerakkoord. Het was wellicht niet toevallig dat Klaver juist dit tipje van de sluier over de formatieonderhandelingen oplichtte: met een kilometerheffing voor personenauto’s maak je weinig vrienden, zeker niet onder de politieagenten, buschauffeurs en zorgmedewerkers die GroenLinks sinds de verkiezingswinst van 2017 aan haar kant probeert te krijgen om door te groeien tot een brede volkspartij. Autorijden is voor velen een ingesleten gewoonte, voor sommigen een noodzaak. Ook zonder kilometerheffing is het geloof in de populistische mythe van de auto als melkkoe voor de overheid al wijdverbreid.

Tegelijk laat het voorbeeld van de kilometerheffing zien dat het nog niet zo gemakkelijk is om effectieve milieupolitiek te bedrijven zonder pijnlijke belastingmaatregelen. Vooral dankzij een slim vormgegeven kilometerbeprijzing scoorde de mobiliteitsparagraaf van GroenLinks het best bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het Planbureau voor de Leefomgeving: 20 procent minder CO2-uitstoot door het verkeer in 2030 (bovenop de reeds voorziene daling door strengere Europese normen), 14 procent minder uitstoot van fijnstof en 10 procent minder uitstoot van stikstofoxiden. Daarbovenop nog eens 60 procent minder files, 8 procent meer loop- en fietskilometers en minder verkeersslachtoffers.

Hoe zou een maatregelenpakket zonder kilometerheffing eruit moeten zien om even effectief te zijn tegen klimaatverandering, ongezonde lucht en de verstopping van steden door een groeiend aantal auto’s? Zo’n pakket omvat nog altijd fiscale maatregelen: forse verhoging van de bestaande belastingen op aanschaf, bezit en brandstof van benzine- en dieselauto’s. Bovendien wordt de toegang tot steden gerantsoeneerd voor automobilisten. De vrijheid van de autorijder wordt dus aanmerkelijk forser ingeperkt dan met een slimme kilometerheffing het geval zou zijn. Het voordeel van milieubelastingen is dat zij, veel meer dan verboden en geboden, ruimte laten voor de vrije keuzes van individuen. Groene politiek zonder nieuwe belastingen zou wel eens erg betuttelend kunnen worden.

Opbrengst voor de burgers

Is er een manier om de steun van politieagenten, buschauffeurs en zorgmedewerkers te krijgen voor nieuwe milieubelastingen? Om de populistische kritiek dat GroenLinks de gewone man geld uit de zak klopt, te pareren? Misschien helpt het om wat meer rekening te houden met het wantrouwen tegen fiscale vergroening. Als mythen zoals die van de auto als melkkoe zich niet laten uitbannen, kun je er altijd nog op inspelen.

Indien een groene belasting op wantrouwen stuit, zo suggereert de Wereldbank in een rapport over het beprijzen van CO2-uitstoot, geef de opbrengst dan direct terug aan de burgers. “Overheden die voor deze aanpak kiezen verwerven een zekere geloofwaardigheid met betrekking tot de beweegredenen voor de belasting. Het is duidelijk dat de regering niet probeert extra inkomsten van belastingbetalers af te dwingen om haar eigen begroting of macht uit te breiden”, aldus de Wereldbank.

Onder meer Zwitserland en een aantal Canadese deelstaten hebben ervoor gekozen om de opbrengst van CO2-belastingen terug te sluizen naar burgers en bedrijven, in de vorm van lagere sociale premies of belastingen. In de Verenigde Staten lanceerde een groep prominente, van het gevaar van klimaatverandering doordrongen Republikeinen vorig jaar een plan voor CO2-belasting dat nog meer transparantie belooft over de terugsluis: honderd procent van de opbrengst zou elke maand als ‘dividend’ worden uitgekeerd aan de Amerikaanse ingezetenen. Het plan maakt geen kans zolang de regering-Trump gedomineerd wordt door ontkenners van klimaatverandering. Maar eenmaal ingevoerd zou het dividend zo populair worden onder Amerikanen, dat niemand de CO2-belasting ooit nog zou durven terugdraaien, zo stellen de ‘groene’ Republikeinen terecht.

Het plan keert aan elke Amerikaan, van baby tot grijsaard, een gelijk deel van de opbrengst van de CO2-belasting uit. Zo’n hoofdelijke verdeling, stelt de Wereldbank, “kan essentieel zijn voor het bouwen aan politieke steun”. Bij deze verdeling is het zeer waarschijnlijk dat een modaal gezin een hoger bedrag aan milieudividend ontvangt dan het aan milieubelasting betaalt. Een minder verpest klimaat, schonere lucht en een rijkere natuur krijgt het er dan ‘gratis’ bij.

Serieus geld

Nederland is Amerika niet. De achterban van GroenLinks roept niet om een kleine overheid, zoals die van de Republikeinen. Bij de financiële onderbouwing van haar programma kan GroenLinks de opbrengsten van milieubelastingen niet missen: die financieren drie kwart van haar voorstellen voor een eerlijker beleid. Niet slechts de afschaffing van het eigen risico in de zorg, maar ook onder meer het verlagen van zorgverzekeringspremies, het verbeteren van het onderwijs, het verlagen van de lasten op arbeid en het terugdraaien van bezuinigingen op ontwikkelings-samenwerking. In de komende decennia zullen de opbrengsten van milieubelastingen ook nodig zijn om de lusten en lasten van de overgang naar schone energie eerlijk te verdelen.

Toch is er reden om voor een milieudividend te kiezen als een groene belasting erg controversieel is. Denk aan de kilometerheffing, de belasting op vliegtickets, de heffing op bestaande bebouwing of de verhoging van de btw op vlees en vis (allemaal maatregelen die in de financiële uitwerking van het GroenLinks-programma staan). De opbrengst van de belasting wordt dan zo rechtstreeks mogelijk teruggesluisd naar burgers en andere ingezetenen – bijvoorbeeld als een zichtbare korting op de inkomstenbelasting of als een uitkering door de Belastingdienst aan mensen die nauwelijks of geen inkomstenbelasting betalen.

Vanuit sociaal perspectief hoeft zo’n milieudividend bovendien geen weggegooid geld te zijn: als iedereen een gelijk bedrag ontvangt, draagt het ‘Klaverdividend’ bij aan grotere inkomensgelijkheid. Vanuit groen perspectief is aantrekkelijk dat een milieubelasting die gekoppeld is aan een dividend moeilijker terug te draaien valt door politieke tegenstanders. Wie herinnert zich de in 2008 ingevoerde vliegtaks nog? Die werd binnen een jaar weggelobbyd door de luchtvaartsector. Alleen al een kilometerheffing voor personenauto’s kan, zelfs als de uitvoeringskosten worden afgetrokken van de opbrengst, een dividend van zo’n 170 euro per persoon per jaar opleveren. Dat is serieus geld, zeker voor modale gezinnen met kinderen. Die laten zich dat niet zomaar weer afpakken.

Geen knieval

Gaat het te ver om de populistische kritiek op de milieubelastingen van GroenLinks te beantwoorden met een milieudividend dat misschien ook een tikkeltje populistisch is? In dat geval moet GroenLinks het verhaal van de green tax shift nog vaker vertellen: we krijgen een betere samenleving voor onszelf en onze kinderen, op een gezondere aarde, als onze overheid niet belast wat waarde toevoegt (arbeid), maar wat waarde onttrekt (vervuiling) aan de samenleving en aan de aarde. Ook is het zaak om te blijven zoeken naar (Europese) instrumenten die vervuiling niet pas in de consumptiefase belasten, maar al bij de bron: mijnbouw, industrie en landbouw. Dan krijgen bedrijven vaker de rekening gepresenteerd, in plaats van burgers.

Wat GroenLinks in elk geval niet moet doen, is afdingen op de noodzaak van fiscale vergroening. Dat zou pas echt een knieval voor het populisme zijn.