Handelsoorlogen, sancties, vijandige overnames, valutamanipulatie – er verrijst een nieuwe economische orde. Om Clausewitz te parafraseren: economie is de voortzetting van oorlog met andere middelen. De wereldeconomie is het voornaamste gevechtsterrein geworden voor geopolitieke hegemonie tussen de VS en China. Roderick Kefferpütz, die vraagstukken rondom strategie en technologie bestudeert in de door de Groenen geleide deelstaatregering van Baden-Württemberg in Duitsland, stelt dat Europa een strategie nodigt heeft om zijn weg te vinden in dit nieuwe economische landschap. Zoals blijkt uit nieuwe voorstellen van de Duitse Groenen is progressief beleid best verenigbaar met een ambitieuze handelspolitiek die garandeert dat Europa niet degradeert van speler naar speelterrein. In veranderende tijden kan een positieve handelsagenda Europa zelfs helpen om zijn sociale en ecologische modellen verder te verspreiden.

De internationale economische orde bevindt zich midden in een aardverschuiving. Het Westen, dat het mondiale economische landschap eeuwenlang heeft bepaald en gedomineerd, verliest langzaam invloed. Het economische zwaartepunt beweegt naar het Oosten, met China als de belangrijkste kracht achter deze ontwikkeling. In drie economische kerndomeinen doet China een gooi naar economische hegemonie.

Ten eerste: de handel. In de jaren tachtig van de vorige eeuw bedroeg het Chinese aandeel in de wereldhandel een magere één procent. Vandaag de dag is dit gegroeid tot dubbele cijfers (12 procent). China is de eminente wereldhandelsmacht geworden en is bezig de Verenigde Staten te verdringen. China is de voornaamste handelspartner van meer dan 130 landen wereldwijd. Naar verwachting zal China de vs in 2020 voorbijstreven als de belangrijkste handelspartner van de Europese Unie. De Volksrepubliek is de werkplaats van de wereld. Ze is de grootste producent van honderden industriële producten en een belangrijk exporteur van belangrijke grondstoffen. In dit verband is China de aanjager van mondiale economische groei. In 2016 alleen al nam het land een derde van de wereldwijde economische groei voor zijn rekening. Economisch heeft China zich toegang verschaft tot elk land ter wereld.

Deze trend zet zich door want, ten tweede, China volgt een actieve buitenlandse economische strategie. Zijn directe buitenlandse investeringen zijn in de afgelopen jaren enorm gegroeid.
In 2016 werd 180 miljard euro in het buitenland geïnvesteerd, een stijging van veertig procent vergeleken met het jaar ervoor. Deze investeringen kwamen voor een belangrijk deel in Europa terecht. In 2016 vloeide meer dan €35 miljard – een stijging van 77 procent – naar Europese bedrijven. De overgrote meerderheid van al die Chinese investeringen werd gedaan door staatsbedrijven die beschikken over goedkoop kapitaal om bedrijfsovernames te financieren. Deze chequeboekdiplomatie verminderde in de afgelopen twee jaar omdat Chinese investeringen onder toenemend toezicht kwamen te staan en China kapitaalbeperkingen heeft ingesteld, maar de onderlinge economische afhankelijkheid neemt toe.

China’s indrukwekkende infrastructuurplan – het ‘Gordel en Weg’-initiatief (ook bekend als de nieuwe Zijderoute) – gaat evenzeer over het uitbreiden van de economische invloed. Dit Chinese investeringsplan neemt een deel van de wereld in een geo-economische houdgreep. Het uiteindelijke doel is meer dan 60 landen verspreid over drie continenten met China te verbinden. Het brengt meer dan 60 procent van de wereldbevolking samen, het overgrote deel van de wereldwijde energiebronnen en een substantieel deel van het mondiale bruto nationaal product. Met dit paradepaardje versterkt China zijn economische greep op Eurazië en Afrika, trekt het economische banden aan en verstevigt het zijn invloed op economisch afhankelijke gewesten, waarbij China nieuw terrein verovert en domineert. Met dit initiatief zullen alle wegen letterlijk naar Beijing leiden. Joe Kaeser, directeur van het grootste industriële bedrijf van Europa, Siemens, waarschuwt dat “China’s één Gordel, één Weg, de nieuwe wto gaat worden – linksom of rechtsom.”

In 2035 wil het land zijn uitgegroeid tot de voornaamste drijvende kracht achter innovatie ter wereld

Ten derde is China op jacht naar technologische alleenheerschappij. De dagen dat China werd afgedaan als de werkplaats van de wereld waar spotgoedkope producten van lage kwaliteit worden vervaardigd zijn voorbij. De werkplaats van de wereld is bezig te veranderen in het onderzoekscentrum van de wereld. Het tijdperk waarin Westerse technologie oppermachtig is lijkt aan zijn einde te komen. Was het Europese budget voor onderzoek en ontwikkeling in 2014 nog even groot als het Chinese, nu heeft het Middenrijk Europa ingehaald en neemt het twintig procent van de wereldwijde uitgaven voor onderzoek voor zijn rekening. Enorme bedragen worden geïnvesteerd in strategische technologieën zoals kunstmatige intelligentie, quantum computing en biotechnologie. Anders dan in Europa heeft de markt voor durfkapitaal ook een hoge vlucht genomen. Start-ups schieten als paddenstoelen uit de grond, een derde van alle ‘unicorns’ (start-ups met een waarde van meer dan $1 miljard) is gevestigd in China.

In 2035 wil het land zijn uitgegroeid tot de voornaamste drijvende kracht achter innovatie ter wereld, en de Made in China 2025-strategie zet daarvoor de koers uit. China streeft ernaar wereldleider te worden in tien strategische sectoren – van biomedische technologie en robotica tot kunstmatige intelligentie en alternatieve autotechnologie. Het gaat er daarbij niet zozeer om het Westen voorbij te streven, China wil autarkie. Zoals de Chinese President Xi Jinping verklaarde: “Om een internetsupermacht te worden hebben we onze eigen technologie nodig. En die zullen we van a tot z moeten beheersen.” Al in 2020 moet het aandeel van de binnenlandse componenten in strategische technologische sectoren tussen de 50 en 70 procent van de nationale markt liggen. China streeft naar technologische autarkie, omdat het weet dat de import zijn achilleshiel is. Het land koopt momenteel meer halfgeleiders voor zijn digitale industrie dan olie. China exporteert ook zijn digitale technologie om buitenlandse autoritaire regimes sterker in het zadel te helpen. Beijing treedt op als gastheer van talrijke ‘capacity-building’-workshops voor landen in Afrika en leert ze hun digitale ruimte te reguleren. Veel van deze landen zijn ertoe overgegaan om internetcontrole en wetgeving inzake cyberveiligheid à la China over te nemen. Zijn tech-bedrijven zijn de droom van elke dictator. Cloudwalk Technology, gevestigd in Ghuangzou bijvoorbeeld, heeft een akkoord gesloten met Zimbabwe voor de levering van een indrukwekkend gezichtsherkenningssysteem. De Chinese ‘big brother’ komt naar Afrika.

Deze drie ontwikkelingen brengen de wereldeconomie in disbalans. China onttrekt zich aan de traditionele arbeidsverdeling, waarbij het Westen verantwoordelijk is voor hoogwaardige producten en China voor de rest. Beijing is zich ervan bewust dat het, wil het zijn economische dynamiek bewaren (en tegelijkertijd zijn bevolking tevreden houden en autocratische systeem handhaven), exportmarkten moet veiligstellen en moet zien te ontkomen aan de middeninkomens-val door leider te worden op technologisch gebied.[1]

China treedt in de voetsporen van Sun Tzu en zijn de Kunst van het oorlogvoeren: laat de belangrijkste macht links liggen en dring door in de openliggende gebieden.

Door de Chinese economische expansie verandert de internationale economische orde. En uiteindelijk gaat het ook om machtspolitiek. Ten eerste omdat economisch afhankelijke regio’s zich vertalen in politieke invloed en ten tweede omdat de toenemende Chinese buitenlandse penetratie een invloedssfeer creëert die de vs buiten spel zet in de bredere strijd om geopolitieke hegemonie. Het is geen wonder dat Noord-Amerika het enige continent is dat geen deel uitmaakt van het “Een Gordel, Een Weg”-initiatief. China treedt in de voetsporen van Sun Tzu en zijn de Kunst van het oorlogvoeren: laat de belangrijkste macht links liggen en dring door in de openliggende gebieden. Het speelt Wei Qi, het strategische bordspel beter bekend als Go, waarbij het belangrijk is territorium te omsingelen en greep te krijgen op de lege plekken in plaats van je vijand frontaal aan te vallen, zoals bij schaken.

Het Amerikaanse antwoord op de Chinese economische expansie

De geopolitieke strijd tussen de vs en China wordt op economisch terrein beslecht. De handelsoorlog tussen de vs en China is niet gewoon een handelsoorlog. Het is een strijdgebied in de ruimere concurrentie om de economische wereldhegemonie. De Verenigde Staten wil niet slechts zijn handelstekort met China aanpakken, het wil de economische en technologische expansie van China een halt toeroepen, de banden die China met andere landen onderhoudt dwarsbomen en het land isoleren.

De Amerikaanse wens om de Chinese economische groei aan banden te leggen verklaart de stappen die Amerika heeft genomen in zijn handelspolitiek. In de heronderhandelingen binnen de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie (nafta) liet Trump een voorbehoud opnemen dat de vs in staat stelt aan nafta een einde te maken als Canada of Mexico handelsakkoorden sluiten met niet-markt economieën, d.w.z. China. De Verenigde Staten volgt ook een beleid van “ontkoppeling.” Het streeft ernaar bevoorradingsketens weg te leiden van China en moedigt buitenlandse bedrijven aan China te verlaten wegens de extra invoerrechten. Sommige op de export gerichte fabrikanten zijn al bezig te vertrekken. Uit een ubs-enquête blijkt dat een derde van de respondenten in China aangaf vorig jaar een deel van de productie al uit China te hebben weggehaald en dat nog eens een derde van plan is dat dit jaar te doen. Daarbovenop wil de vs de technologische groei van China beteugelen door verscherping van exportbeperkingen, terugdringing van Chinese overnames van high-techbedrijven, het aan banden leggen van visa voor Chinese studenten die high-techvakken kiezen en meer geld te besteden aan strategische technologieën zoals kunstmatige intelligentie.

Europa zit knel in the concurrentiestrijd tussen de vs en China

De voormalige Amerikaanse minister van Financiën, Hank Paulson, waarschuwde dat een “economisch ijzeren gordijn” bezig is neer te dalen. De vraag is: aan welke kant van dat economische ijzeren gordijn zal de Europese Unie belanden? Ze zit nu klem in de economische concurrentiestrijd tussen de vs en China.

China biedt economische lokkertjes aan – directe buitenlandse investeringen en toegang tot zijn enorme markt. Vóór de eu-China-top van april 2019 sloot China investeringsakkoorden met Frankrijk en Italië en sinds kort staat het buitenlandse bedrijven toe om een meerderheidsbelang te nemen in joint ventures in China, waar vooral Duitse bedrijven gebruik van maken.

De eu staat heel wat acrobatische kunststukjes te wachten. De beide markten – de Amerikaanse én de Chinese – zijn van cruciaal belang voor de Europese economie.

De vs heeft de economie als stok achter de deur. Washington is zich bewust van het gevaar van een eu die economisch steeds afhankelijker wordt van China. Het is geen wonder dat op dezelfde dag dat de eu haar Europees-Chinese top hield, de Amerikaanse President Donald Trump importheffingen afkondigde op Franse, Italiaanse en eu-goederen – te weten kaas, wijn, en Airbus-vliegtuigen. En hij dreigt nog steeds om de Europese auto-industrie te treffen met invoerheffingen. Beijing betaalt, Washington straft. Trump eist in zijn concurrentiestrijd met China loyaliteit van de eu in de hoop de Westerse gelederen tegen China te kunnen sluiten.

De eu heeft zijn houding jegens China al verhard. De Franse president Emmanuel Macron kondigde aan dat het tijdperk van naïviteit jegens China voorbij is. De eu heeft haar screening-mechanismen met betrekking tot directe buitenlandse investeringen verscherpt (waartoe al was opgeroepen in de Green European Journal) en in een recente strategische nota heeft de eu China aangemerkt als “een systeemrivaal”. Ze liet China ook blijken dat ze bereid was zonder aankondiging vooraf weg te lopen uit de top tussen de eu en China als ze van China geen garanties kreeg wat betreft de wederkerigheid van open markten, het einde aan technologieoverdracht en hervorming van de who.

De eu staat heel wat acrobatische kunststukjes te wachten. De beide markten – de Amerikaanse én de Chinese – zijn van cruciaal belang voor de Europese economie. In talloze scenario’s legt de eu het economisch af. Als de handelsoorlog tussen de vs en China escaleert, zou de Europese industrie er weleens onder kunnen lijden. Evenzo wanneer er een handelsovereenkomst wordt gesloten. Economen van Barclays schatten dat een handelsakkoord de eu €50 miljard aan export zou kunnen kosten.

Europa geeft vorm aan de nieuwe economische orde

De Europese uitdaging ligt in het vinden van een strategische oriëntatie in die nieuwe economische orde; een orde die meer wordt bepaald door realpolitik dan regels, meer door machtpolitiek dan partnerschap, en waar economie en buitenlands en veiligheidsbeleid hand in hand gaan. Europa moet de nieuwe economische realiteit onder ogen zien en zijn economische plek in de wereld afbakenen.

Eerst en vooral moet het meer zelfvertrouwen aankweken, zijn belangen bevorderen en bereid zijn de nodige maatregelen te nemen. Europa is een van de grootste markten ter wereld – dat geeft het economische invloed. Het hoeft zich niet te laten verleiden door de sirenenzang van de Chinese markt en moet meer op zichzelf vertrouwen in de omgang met China. China kopieert producten, steelt handelsgeheimen, dwingt bedrijven tot het overdragen van technologie en pleegt cyberdiefstal. Dat Europa China ervan heeft weten te overtuigen met dergelijke praktijken te stoppen is een succes, maar praatjes vullen geen gaatjes. Europa moet bereid zijn om economische stappen tegen China te nemen als het niet de toezeggingen nakomt die het deed in de verklaring na de top tussen de eu en China – anders is de eu niet anders dan een schaap in wolfskleren. Economische betrekkingen zijn tweerichtingsverkeer. Zonder de eu zou China nooit de enorme groeicijfers en technologische ontwikkeling hebben doorgemaakt van de afgelopen jaren. De eu moet dat niet vergeten.

Ten tweede zou de eu er goed aan doen om alternatieve markten aan te boren. Afrika is een potentiële partner met aanzienlijke groeimogelijkheden vlak voor de Europese deur. Een economisch perspectief voor Afrika samen met de eu zou beide partijen enorm tot voordeel strekken. Ook India is een slapende reus. Een democratisch land dat wacht op een moment om economisch te expanderen, en tevens een eventueel geopolitiek bolwerk tegen China.

Ten derde moet Europa leider blijven op technologisch gebied, wat investeringen betekent in grensverleggende ontwikkelingen zoals kunstmatige intelligentie, quantum computing en biotechnologie. Als Europa er niet in slaagt te investeren in innovaties van de toekomst, dan speelt het niet langer mee in de technologische ‘eredivisie’, en wat blijft er dan over? “Als we worden buitengesloten, krijgen we geen tweede kans”, zegt de voormalige Groene Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer.

Die landen die ecologisch en sociaal op solide basis en met inachtneming van de mensenrechten produceren zouden voorrang moeten krijgen als ze aan de Europese markt willen deelnemen.

Europa zou ook eens moeten overwegen of het zijn beleid inzake de export van hoogwaardige technologische producten niet moet verscherpen om te garanderen dat strategisch belangrijke technologieën niet naar landen vloeien die ze gebruiken om de mensenrechten te onderdrukken of om digitaal autoritarisme te bevorderen. En het moet ernstig nadenken over een beleid waarin technologische soevereiniteit wordt aangemoedigd. Europa moet zijn 5G-netwerk, het zenuwcentrum van de digitaal verbonden wereld van de toekomst niet laten bouwen door het Chinese Huawei, maar door de beschikbare Europese alternatieven. Het gaat ook over ons democratische en sociale model. Als Europa niet investeert in geavanceerde technologieën en die niet ontwikkelt en ze niet reguleert en standaardiseert volgens onze morele waarden en democratische principes, dan doen anderen het wel. Daarom moeten we een ethisch kader scheppen voor dergelijke technologieën, maar het betekent ook dat we die technologieën daadwerkelijk ontwikkelen en ze inzetten om grote maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering op te lossen.

Ten vierde moet Europa zich in de voorste gelederen scharen bij de omvorming van de nieuwe economische orde tot een multilaterale orde gebaseerd op regels. Het moet voor een dergelijke onderneming gelijkgestemde partners zien te vinden als Japan, Canada, Zuid-Korea en andere.

De Groenen in Duitsland roepen – in verband met een nieuw partijprogramma – zelfs op tot een sociaal-ecologische machtspolitiek in handelsbetrekkingen (sozial-ökologische Machtpolitik). Die landen die ecologisch en sociaal op solide basis en met inachtneming van de mensenrechten produceren zouden voorrang moeten krijgen als ze aan de Europese markt willen deelnemen. Landen die dat niet doen, moeten door middel van invoertarieven worden achtergesteld. Dergelijk beleid zou van de Europese markt een politiek instrument kunnen maken. Dat is een welkome verandering van de kant van de Groenen – het naar voren brengen van werkbare voorstellen in plaats van alleen maar kritiek te leveren en handelsakkoorden met andere landen te belemmeren. Vooral met het oog op het gegeven dat mondiale politiek een nieuwe fase is ingegaan waarin handelsakkoorden met liberale democratische landen als Canada, Australië en Japan nog belangrijker zijn geworden.

Haalbaarheid en wenselijkheid daargelaten zegt het feit dat de Duitse Groenen zo’n voorstel doen iets over de wens om de nieuwe economische orde vorm te geven met een progressieve handelsagenda die kijkt naar economische betrekkingen, ook gelet op een van de confrontaties die de eeuw zullen bepalen – liberale democratie tegen digitaal autoritarisme.

De wereld maakt een economische omwenteling door. Regels en instituties die lang hebben standgehouden boeten aan kracht in. Economieën worden in stelling gebracht en nieuwe economische invloedssferen worden bevochten. Europa heeft een antwoord nodig op deze nieuwe wereld. Als het een economische speler wil blijven in plaats van speelterrein voor grootmachten, dan doet her er goed aan snel met dat antwoord te komen.

[1] Van de middeninkomens-val is sprake wanneer de economische groei van een land afneemt zodra dat land van een laaginkomenland een middeninkomenland is geworden. Uit schattingen van de Wereldbank blijkt dat slechts 13 van de 101 middeninkomenlanden uit 1960 het in 2008 hadden geschopt tot hooginkomenland.